Chinese kool groeit het liefst in de zon op voedselrijke, vochthoudende grond. Een normale organische bemesting van de grond is een goede basis.
Voor een goede groei geven we best een lichte bijbemesting tijdens de teelt. De grond moet voldoende vochtig gehouden worden. Geef liefst water aan de voet van de plant en niet op het blad!
Grootste probleem bij kolen is de koolvlieg: de koolvlieg legt haar eitjes aan de voet van de plant, de larven die uit de eitjes komen maken gangen in onze koolplanten en deze sterf af. Om de plant daartegen te beschermen kan je een koolkraag toepassen. Dat kan een eenvoudig kartonnen schijfje zijn dat je uitknipt en rond de voet van de kool legt. Op die manier belet je dat de koolvlieg haar eitjes kan leggen aan de voet van de plant. Je kan ook as rond de voet van de plant strooien.
Ook de rupsen van het koolwitje kunnen veel schade aanrichten aan de bladeren door hun vraatzucht. Om te vermijden dat het koolwitje haar eieren op de kool legt, kan je insectengaas over de kolen spannen.
Bij kolen is vruchtwisseling heel belangrijk: plant het liefst slechts om de 4 jaar kolen op dezelfde plaats om knolvoet te voorkomen.
Chinese kool is niet vorstgevoelig. Op een koele plek bewaart Chinese kool enkele weken.